Na twee dagen de toerist uithangen ga ik terug naar Kansai Airport (Osaka). Daar wacht ik de rest van ons reisgenootschap op met onder andere John de Leur van Chikara Koi. We vinden elkaar snel en direct vertrekken we naar de trein, onderweg naar Nagoya. Eerst even inchecken in het hotel voor de koffers, dan een auto huren en naar Dainichi Toyota.

Dainichi Toyota ligt ongunstig en meeste dealers slaan deze kweker over. Het is ook een beetje een teleurstelling als we er zijn. Met de trein reizen is niet goedkoop. Tel daarbij op het hotel en autoverhuur. Er worden dus nogal wat kosten gemaakt voor deze omweg om hier te komen. Je snapt dan de teleurstelling als hij maar één verkoopbak heeft.

In deze bak zwemmen zo’n veertig nisai Gosanke. We laten drie vissen bowlen. Mooie nisai, maar niet bijzonder genoeg om er één aan te schaffen. Als de prijs/kwaliteit dan ook nog niet helemaal in verhouding is zijn we snel weg. Het enige lichtpuntje is dat we de Grand Champion All Japan 2016 mogen zien zwemmen. Even genieten dus hoe deze magnifieke Kohaku zijn rondjes zwemt.

Terug in Nagoya hebben we een gezellige avond in het restaurant. Om 21.00u ligt iedereen op 1 oor, behalve onze reisleider John. Die wil nog wel wat dingetjes regelen. We krijgen nog een appje dat we de volgende dag meteen naar Hiroshima gaan. Takigawa heeft vierhonderd nisai net uit de mudpond! Deze info tovert een glimlach op ieder zijn gezicht.
De volgende dag beginnen we bij Momotaro. Eerst met de trein en eenmaal in Okoyama aangekomen gaan we met een huurauto verder. Als we er bijna zijn begint John al te wijzen naar eigendommen van Momotaro. Zo spaart hij bijvoorbeeld klassieke auto’s. Hoe dichter we bijkomen, hoe meer ik me begin te realiseren hoe groot Momotaro is. Allemaal bakken/mudponds. We zetten de auto neer bij een aantal kassen.

John loopt als eerst naar binnen op zoek naar personeel. De rest kijkt rond en geniet van het terrein omgeven door schitterende natuur. Er naast ligt een rivier en we zitten in een dal omgeven door een mooi gebergte. Het is een snel stromende, brede, ondiepe rivier met genoeg leven. Onder andere een otter wordt gespot, maar ook enkele Kohaku. Binnen in de bakken kijk je je ogen uit. Je staat soms bij een bak te genieten en denkt maar één ding: onbetaalbaar.

Bij de Gosanke–nisai-female bowlen we wel een aantal vissen. Een reisgenoot met interesse maakt er een knock-out-competitie van. Elke keer wordt er één teruggezet, totdat je een winnaar over hebt. Hierna genieten we verder van het terrein door nog een rondje te lopen. Wat bakken kijken, betaalbaar of niet.


We rijden verder, lunchen onderweg en komen bij Tamaura uit. Niet te vergelijken met Momotaro, waar het zo groot is dat ook alles gestructureerd is. Daarmee bedoel ik uniforme bakken, bowls, schepnetten, filters enzovoorts. Alles zelfde uitstraling, groots van opzet en veel medewerkers.

Tamaura is veel kleiner en een familie bedrijf. De bakken zijn omgeven door houten vlonders en er kraakt wel eens een plankje. Het straalt gemoedelijkheid en passie uit en als de vrouw van Tamaura ons begroet voel je je meteen enorm welkom. Niks is ze te veel gevraagd en dat gevoel vrolijkt je op.


Er worden veel vissen gebowld en ook een aantal gekocht. Deze vissen zullen straks de nieuwe verkoopbakken van Chikara Koi gaan opvrolijken. Het wordt donker, dus Takigawa stellen we uit.

Er komen nog meer dagen en iedereen geniet vol op. ’s Avonds dineren we en drinken wat. Om 00:00 uur sluit ik mijn ogen en droom ik vast over morgen.