Het is drie uur ’s middags. We lopen al bijna de hele dag in één van Japan’s mooiste tuinen: de Ritsurin Garden in Takamatsu. Deze tuin is gelegen op Shikoku, het eiland voor de kust van Okayama. Voor Koikichi een niet heel interessant deel van Japan gezien het feit dat hier nagenoeg geen Koikwekers zijn, maar voor liefhebbers van Japanse tuinen ècht een aanrader. Kitty heeft afgelopen week een artikel aan deze Ritsurin gardens op Koiquestion gewijd.
De farm produceert al zeer lange tijd voornamelijk geweldige Go-Sanke…
Orlando en ik zijn echter al een beetje met ons hoofd een flink aantal kilometers zuidelijker… In Matsuyama welteverstaan. Via de Belgische dealer en “vriend van de show” Filip Saerens van Filip’s Koishop is het ons gelukt een afspraak te maken met Nobuhiro Inoue van Beppu Koifarm om een bezoek te brengen aan de farm. Deze kleine Koifarm in de buurt van Matsuyama is in 1961 opgericht door Beppu Hideo en wordt gerund door de familie Inoue (Beppu is de oom van Nobuhiro). De farm produceert al zeer lange tijd voornamelijk geweldige Go-Sanke. Maar ook voor andere variëteiten als Kawarigoi en Yamabuki Ogon draaien zij hun hand niet om. Maar goed, de specialisatie is dus Kohaku, Sanke en Showa.

Na onze rit met de trein van Takamatsu naar Matsuyama is de duisternis reeds ingetreden. De herfst is in Japan echt een verschrikkelijk mooi jaargetijde, het enige nadeel is dat het om half zes ’s avonds pikkedonker is. We komen dus aan in een redelijk troosteloos Matsuyama. Hoog boven de stad torent het Matsuyama Castle uit, het kasteel dat het bekendste landmark van de stad is. Ons hotel is vlak naast het park waarin het kasteel staat, dus lopen we na het eten met een softijsje van de seven-eleven nog even een rondje door het park om dit bekende bouwwerk te bekijken.
’s Morgens op tijd uit de veren! We moeten om half 9 paraat staan voor het hotel. Nobuhiro san blijkt een zeer goed gastheer te zijn, hij staat er namelijk op dat hij ons voor het hotel oppikt en onze chauffeur is tijdens ons bezoek aan Beppu Koifarm. Zoals het een goed Japanner betaamd, staat Nobuhiro perfect op tijd voor ons hotel. Hij spreekt een prima woordje Engels, dus tijdens de rit naar de farm hebben we het over van alles en nog wat. We proberen een beetje info over het bedrijf te krijgen en met name over de ontwikkeling van de Koi tijdens de afgelopen zomer. De kweker is erg tevreden over de zomer. De temperatuur is gedurende een lange periode goed geweest en de watertemperatuur in de mudponds is nu nog steeds zo rond de 15 graden Celsius. De bevestiging dat het jaar geslaagd is moet echter nog komen: door de prima omstandigheden in de mudponds willen ze de Koi nog even in de vijvers laten en hebben ze tot nu toe slechts 2 mudponds geoogst. Gezien het feit dat Beppu de beschikking heeft over acht mudponds, moeten er dus nog een 6-tal afgevist worden.
Zodoende kunnen deze visjes uitgroeien tot volle wasdom…
Nobuhiro san vraagt of wij zin hebben om eerst even bij het tosaihuis te gaan kijken. Hier is namelijk zijn vader en tevens de “satcho” van de farm Katsuyuki Inoue bezig met de sembetsu; het uitselecteren van jonge Koi. Dit is slechts een kwartiertje omrijden en wellicht vinden wij dit leuk om te bekijken. Uiteraard zien wij dit wel zitten. Het uitselecteren van zeer jonge Koi is zo ongeveer de meest belangrijke taak van een kweker. Door tijdens vele selecties alle gedeformeerde en op huid, bouw en pigment afgekeurde Koi te vernietigen (het klinkt wat cru, maar zo is het nu eenmaal: slechts de mooisten overleven) of na latere selecties te verkopen, blijft er meer ruimte en voer over voor de goede visjes. Zodoende kunnen deze uitgroeien tot volle wasdom.

De sembetsu is om deze reden een zeer verantwoordelijke taak, die alleen door de mensen met de juiste kennis van de Koi en de betreffende kweeklijnen uitgevoerd kan worden. Dat Katsuyuki san deze taak zeer serieus neemt, blijkt wanneer wij meekijken. Na een vriendelijk gedag gaat hij onverstoord verder met het selecteren. Af en toe houdt hij een visje iets langer in het netje en roept zijn zoon er bij…. Gezien het uitzonderlijk teri (glans) op het visje zal dit één van de criteria zijn voor deze selectieronde. Plons! Dit visje mag blijven.
Na wat foto’s genomen te hebben, voeren we nog even de altijd hongerige tosai in de kas en rijden we verder richting de farm zelf.
Plons! Dit visje mag blijven.
Via een smal weggetje rijden we bergopwaarts. Het is dat we weten dat we in zuid-Japan zijn, anders zou je je zo in Niigata wanen! Links en rechts van de weg, nouja laten we het een veredeld fietspad noemen, rijstveldjes, karakteristieke Japanse huisjes en kassen. De meeste kassen zijn gevuld met fruitbomen: deze omgeving staat bekend om onder andere de sinaasappelteelt . Na een tijdje in de auto zien we echter tussen de fruitbomen de bekende blauwe bowls staan en weten we dat we er zijn.
Dit deel van de farm bestaat uit een tweetal kassen, waarbij er één bestemd is voor de standaard kwaliteit en de ander voor de betere Koi. We beginnen eigenlijk verkeerd en lopen direct door naar de kas met de hoogste kwaliteit Koi. Stom natuurlijk, want daarna ben je meteen verpest en vind je de rest waarschijnlijk maar “mwahhh”.
De hoeveelheid Koi in deze kas is niet heel groot, echter wát er zwemt is wel van een serieus kaliber. De beste Koi van Beppu, zowel male als female vanaf nisai tot ongeveer gosai/rokusai zwemmen hier. Mij vallen een driestaps- en een vierstaps Sanke in eerste instantie op. Hier ben ik ook aardig op gefocust, want dit jaar zijn wij op “Sanke-jacht” voor onze eigen collectie. Orlando ziet een zeer interessante en lang gebouwde Kohaku. Helaas voor ons zijn deze Koi slechts voorbehouden voor zijn beste klanten en vissen wij dus “achter het net”. Mijn favoriet, de vierstaps Sanke, blijft overigens hier op de farm, omdat Nobuhiro deze volgend seizoen wilt gaan inzetten als Oyagoi (ouderdier).
Plots horen we een grappig melodietje rondgalmen op de farm. LUNCH!
Wij zoeken Nobuhiro, maar die zit al in de auto. Hij heeft een lunch geregeld voor ons gezelschap in het plaatselijke restaurant. Daar het dorpje een bestaat uit een hoofdweg en een aantal kleine zijstraatjes, zijn we al snel bij het restaurant aangekomen. We worden getrakteerd op een heus 9-gangen lunch in volledig Japanse Stijl. Er ligt een menu naast ons bord en Orlando en zijn vriendin Mirjana kijken naar ons in de hoop dat wij er met onze cursussen Japans wijs uit kunnen worden. We moeten ze helaas teleurstellen! Dit wordt gewoon hopen op lekkere dingen die enigszins definieerbaar zijn!
Voor mij als “alles-eter” en een voorliefde voor vis zal het geen probleem gaan worden, maar voor de mensen onder ons die iets minder van vis houden… oei…

Het ene na het andere schilderijtje wordt voor ons neergezet door de gastvrouw van het restaurant. Presenteren van gerechten kunnen de Japanners als geen ander. We krijgen onder andere gerechtjes als sashimi, sushi, fondue en salade met viseitjes voorgeschoteld. Steeds als we denken dat we klaar zijn, gaan de schuifdeurtjes (in veel restaurants in Japan eet je in volledige privacy, dus in een aparte ruimte) weer open en komt onze gastvrouw weer met een nieuw gerecht binnen. Nóg meer eten?! We praten honderduit met Nobuhiro san over Koi, het leven als kweker, maar ook gewoon over onze reis door Japan en leuke bestemmingen in het land. Tot het moment dat ons Japans een beetje op niveau is, ben ik blij dat hij goed Engels spreekt!

Na de lunch rijden we weer terug naar de farm. We bekijken de kas met standaard kwaliteit. De Koi die hier verblijven zijn voornamelijk male of tweejarige Koi in de Go-Sanke klasse welke nèt niet goed genoeg zijn om in de HQ kas te mogen zwemmen. Buiten Go-Sanke kwamen we hier ook prima Benigoi en goede Kigoi, Karashigoi en Yamabuki Ogon tegen. Ook in dit greenhouse was de kwaliteit goed te noemen, we kijken hier natuurlijk naar een geheel andere prijsklasse dan in de andere kas en dan kun je verwachten dat de Koi iets minder perfect zijn dan de Beppu-modellen in de andere kas. Alle waar naar z’n geld!
Na een tijdje gekeken te hebben en een aantal Koi in de bowl te hebben gezien, verplaatsen wij ons toch nog even naar de andere kas. Ook hier zetten we een aantal Koi in een blauwe bak om te bekijken, te beoordelen en te meten.




Wanneer je een paar Koikichi in een greenhouse in Japan met een kweker er bij om een bowl zet, vliegt de tijd helaas. Zodoende is het moment aangekomen dat wij onze spullen in het Hotel in Matsuyama op moeten halen en in vliegende vaart naar de haven moeten rijden om de ferry naar Hiroshima te nemen. Nobuhiro san biedt aan ons te brengen. Super aardig natuurlijk! Op de terugweg nemen een kleine omweg om de mudpond te bekijken waarin de topvissen van Beppu Koifarm verbleven.

Lange tijd tuurden wij over de grote bak, welke overigens niet erg idyllisch vlak langs de autoweg was gelegen, maar van jumbo Koi geen spoor… Juist op het moment dat we weer in de auto wilden stappen, zagen we een groepje Koi op het diepere deel van het water op het gemakje vlak onder de waterspiegel dobberen. Schitterend om te zien!

Met dit beeld op ons netvlies stappen we in de auto om via ons hotel, naar de haven gebracht te worden. Tot aan de kaartenverkoop wijkt Nobuhiro san niet van onze zijde; het mág en kan natuurlijk niet gebeuren dat de gasten uit het Westen de weg kwijt raken hier in het strak georganiseerde Japan. Gastvrije mensen zijn het, dat werd maar weer eens dik onderstreept!
Tot slot een woord van dank aan Filip Saerens van Filip’s Koishop voor het regelen van het bezoek en Nobuhiro Inoue voor het “op sleeptouw nemen” van een groepje hobbyisten! Dank!