Maar goed, genoeg gepraat over jenever, ik ben natuurlijk niet voor niks naar Yamamatsu gegaan. Een dagje sanke-sembetsu zou het worden. Naast het koihuis liggen naar schatting 15-20 mudponds, welke langs de zijkanten met vijverfolie bedekt zijn. De vijvers zijn met folie bedekt om het lekken tegen te gaan. De bodem is dus wel gewoon open, welke van klei is. De vijvers zijn gevuld met grondwater, wat na oppompen door een klein filter gaat en vervolgens rechtstreeks de vijver in. Op mijn vraag of het water van goede kwaliteit is, was het antwoord: Mwa, mwa. Het kan dus beter, ondanks dat er supervissen uit deze vijvers komen. Maar zo vindt elke kweker wel dat er wat te verbeteren valt. Het voordeel van deze vijvers is dat ze heel makkelijk af te netten zijn. Zelfs zo makkelijk, dat Toshiaki-san het in zijn eentje kan. De eerste vijver werd echter met behulp van zijn vader, Toshiuky afgevist. Toshiuky is de broer van Toshio Sakai, welke samen de befaamde Matsunosuke-bloedlijn hebben ontwikkeld. Dit gebeurde destijds met een vrouwelijke magoi van 130 cm, welke met verschillende mannelijke Sanke op natuurlijke wijze gekweekt hebben. Na de derde generatie oyagoi begon zich pas een echte sanke te ontwikkelen, in plaats van een Ochiba Magoi (magoi met rode patronen), zoals Toshiuky deze beschreef. Het is inmiddels 25 (of 30) jaar geleden dat ze hiermee begonnen zijn. De grondleggers van bijna alle Sanke van tegenwoordig.
Toen was het tijd voor de sembetsu. Na enkele voorbeelden van goede sanke, mocht ik aan de slag. Ik moet zeggen dat deze sanke bijna gelijk zijn van uiterlijk aan de sanke van Marudo, bij deze lengte. Dit is ook niet zo raar, als je weet dat Marudo met de Matsunosuke bloedlijn werkt. Tijdens de sembetsu vertelde Toshiaki-san mij dat je goed het verschil kan zien qua glans tussen verschillende vissen. Als je erop let, valt dit inderdaad erg op. Deze glans is te zien op de schouders van de koi, achter de kop en valt vooral op als deze wit of oranje is. De koi die deze glans het meeste tonen, tezamen met een goed patroon, zijn de beste koi van dit moment. Het lijkt af en toe net metallic, zo glanst het. De kego waren trouwens allemaal tussen de 2 en 6 cm, met de uitzonderingen daarbuiten gelaten. Qua leeftijd en lengte is het te vergelijken met Marudo. Al mogen er bij de selectie van Yamamatsu geen Aka Bekko, Shiro Bekko en Kohaku door, welke bij Marudo wel doormogen, als deze voldoen aan de selectiecriteria natuurlijk. In totaal heeft de farm trouwens iets van 60 tosaivijvers, welke voor 80% gevuld zijn met Sanke, dit komt dus op ongeveer 48 vijvers uit. De rest van de vijvers zijn gevuld met Kohaku, Showa, Ginrin Kohaku, Ginrin Showa, Asagi, Shiro Utsuri en sinds dit jaar ook Yamabuki.
De vijver welke was afgevist voor de sembetsu, was gevuld met ongeveer 50.000 Sanke kego. De sembetsu werd uitgevoerd door Toshiaki, Toshiuky en mij. In totaal dus maar drie personen, de rest van de staf had een rustdag. Bij Marudo doen we de sembetsu met acht man, waardoor ik deze dag veel meer vissen heb geselecteerd dan ik normaal doe. In totaal hebben we bijna twee vijvers geselecteerd. Bijna, omdat het tijd was om naar huis te gaan en de rest zou op zondag gedaan worden. Rond de 80.000 stuks zijn er wel geselecteerd door ons drieën. Dit betekent dat ik toch wel zo’n 20.000 stuks langs mijn ogen heb zien gaan. Moet je je eens voorstellen om dit elke dag te doen. Dat doe ik nu dus, al is het op een iets kleinere schaal. Wat me het meeste is bijgebleven van deze dag is het enthousiasme en behulpzaamheid van Toshiaki-san. Hij verteld alle tips en info met zoveel energie en enthousiasme, deze dag was echt een mooie ervaring.