Hebt u wel eens geprobeerd om uw hobby uit te leggen aan iemand die totaal niets met vissen heeft? Vast wel. Hebt u toen ook voor uzelf de conclusie getrokken dat zoiets volslagen zinloos is? De enige vraag die gesteld wordt is of die ‘goudvissen’ nu echt zo duur zijn, waarna u vervolgens meewarig wordt aangekeken, als u daar bevestigend op antwoord. Wat is dat toch eigenlijk raar. Een ander geeft een godsvermogen uit aan een zinloze auto-assesoires, een zeldzame fles wijn of voor mijn part een flesje reukwater, een lappie stof of wat glittertjes. En komt daar probleemloos mee weg!
Ik, die in een oud wrak rijd, omdat ik nu eenmaal andere prioriteiten heb, wordt minimaal voor randdebiel, en in het ergste geval voor kapitalist uitgemaakt, vanwege die paar karpertjes in dat veel te kleine vijvertje. Tegenwoordig beantwoord ik de vraag wat die ‘beesten’ nu eigenlijk kosten standaard met 25 euro. Dan zijn er mensen die dat best wel duur vinden voor een prachtvis van ruim zeventig centimeter. ‘Haha, duur harinkje’ en meer van die soort ludieke, oubollige standaardgrappen. “Smaken ze goed?”, vraagt men in de hoop me te shockeren. Pfff, alsof ik een paardengek pubermeisje ben, waaraan gevraagd wordt of ze paardenrookvlees ook zo lekker vindt. Om mij te shockeren is wel ietsjes meer nodig!
‘Duur Harinkje’
Toch zijn we natuurlijk hartstikke lijp. Sterker nog, als ik er objectief over nadenk, vind ik het niets vreemd dat wij koihobbyisten niet voor vol worden aangezien. Jaren terug vroeg iemand van het andere geslacht me in een diepgaand gesprek hoe mijn ultieme dag eruit zag. Natuurlijk had ik daar op moeten antwoorden, dat deze bestond uit een lange strandwandeling op een gure herfstdag, warme chocomel met slagroom in een romantisch strandtentje, gevolgd door een lekker etentje in een bistrootje en eindigend met een goed glas wijn bij de open haard. Maar nee hoor, in mijn naïviteit gaf ik aan dat mijn ultieme dag bestaat uit het oogsten van een mudpound, ergens in de middle of nowhere, waarin ik tot mijn oksels in de bagger en omgeven door bijtgrage, vleesetende schildpadden, slijmerige padden en stekende waterinsecten en onder het slaken van opgewonden vreugdekreetjes de ene vis na de andere in een kinderbadje sta te scheppen. U begrijpt dat het niets geworden is..? Sorry hoor, maar op het moment dat ik mezelf hoor zeggen dat ik winkelen eigenlijk best wel leuk vindt, hoop ik dat er een haan drie keer zal kraaien om me erop te wijzen dat ik op dat moment mezelf aan het verloochenen ben. Ik weet het, ik heb een ongeneeslijk probleem, ik ben Koi Kichi (koigek). NOU EN?!
Joop ‘GinRin’ van Tol