De Kohaku – een witte Koi met rode patronen – mag zich al zolang als ik mij kan heugen de meest populaire variëteit van alle Nishikigoi noemen. Het is moeilijk te achterhalen hoe het zo is gekomen dat juist de Kohaku gezien wordt als de basis, de meest belangrijke, de mooiste, de soort waarvoor de hobbyist het meeste geldt over heeft. De Kohaku is niet de eerste variëteit. Ze is geen onderdeel van een specifieke legende of andere gebeurtenis van belang die haar deze status zou kunnen hebben bezorgd. Waarom vormt dan in hemelsnaam juist de Kohaku het uitgangspunt van de hobby?
Er zijn toch echt tijden geweest waarin de Kohaku niet de meest populaire soort was. De eerste Kohaku stamt al uit de 19e eeuw, maar werd toen gekenmerkt door niet veel meer dan roodachtige vlekken of stippen, die we nu zouden omschrijven als spots en betitelen als foutief. De kleur was niet eens rood zoals we dat nu kennen, maar meer amberkleurig en dit is dan ook waar de Kohaku zijn naam aan te danken heeft. In het Japans namelijk betekent Kohaku vertaald ‘Amber’ naar de gelijknamige edelsteen en de term ‘levende juwelen’ zou hierin wel eens zijn oorsprong hebben kunnen vinden.
Toch zagen de Japanse zieners meer dan dat.
Is het misschien enorm eenvoudig en is de Kohaku gewoon de mooiste Koi in onze ogen?