Wauw, wat een mooi woord voor scrabble! Tijdens de workshop toekomstpotentie die zondag 9 januari werd gegeven bij Jos Aben te Grubbenvorst, werd ons aan de hand van fotomateriaal en een toelichting van Jos duidelijk gemaakt wat de potentiële kenmerken voor een voorspoedige toekomst van de koi zijn. We besproken onder andere kenmerken als de kop, de body, de voorbouw, staartdeel, huidkwaliteit en vinnen. Waar zal ik beginnen…
De kop – Ten eerste zou de kop groot en breed genoeg moeten zijn om het lichaam voor de toekomst te kunnen dragen.
Dit wil overigens niet zeggen dat de koi niet groot zou kunnen worden, want er zijn variëteiten zoals Chagoi die erg groot worden maar toch een ’te’ kleine kop kunnen hebben ten opzichte van hun lichaam. Het liefst zien we een lange kop op de koi zonder dat deze spits lijkt te zijn en mooie lange kiewplaten. Voldoende ruimte tussen de ogen is belangrijk, maar de afstand van lippen tot aan de rugaanzet. De rugaanzet moet niet te ver naar voren liggen. Bij een metallic koi is het nog van belang dat er voldoende glanskristallen op de kop aanwezig zijn (Fuji), want met het ouder worden van de koi, wordt dit alleen minder.
De body – De typische bouw verschilt nogal per variëteit. Zo hebben de Platinum Ogon’s altijd een grote kop, maar een ranke body. De Showa ontwikkeld in de beginperiode een buik, welke van bovenaf te zien is door een inval na de rugvin, in vergelijking met een Sanke of Kohaku.
Voor de voorbouw en staartdeel is het weer van belang dat;
– het breedste punt net achter de kieuwplaten ligt, want dit punt zal zich later meer naar achteren verplaatsen
– ook de staartaanzet moet voldoende breed zijn.
Zodoende zal zo’n koi de felbegeerde torpedo vorm ontwikkelen in plaats van de vorm van een scherpe pijl.
Vinnen – Ook voor de toekomst zou de staartvin groot en hoog moeten zijn, de borstvinnen groot en mooi gevormd en de rugvin juist geplaatst moeten zijn om de algehele verschijning van de koi mooi in balans te zien.
Sumi en Motoguru
Jos heeft ook nog even aangehaald dat wanneer de Showa en Shiro een gelige kleur op de kop krijgen, dat in de regel binnen een paar weken Sumi door zal komen. Dit kenmerk zal je eerst in de borstvinnen kunnen waarnemen. Het opkomen van Sumi in de borstvinnen (Motoguru) gaat in samenspel met het opkomen van Sumi op de body. Overigens is het zo dat wanneer het Motoguru zich weer terugtrekt, de aanmaak van Sumi stopt. Foto’s van ontwikkelingen tonen echter aan dat dit niet wil zeggen dat de koi gaat finishen. Een periode later kan het Sumi weer volop in ontwikkeling zijn.
Het herkennen van een goede huidkwaliteit
– het pigment moet overal gelijkmatig zijn
– kleur rood op de kop mag iets roder zijn, maar mag weinig verschillen t.o.v. de rest van de body
– de koi heeft een mooie glans
– dik pigment, zodat er geen kleine adertjes op de vinnen of huid zichtbaar zijn
– meest ideale is wanneer er zo’n diepe glans en dik pigment aanwezig is, dat de schubben nog maar moeilijk van elkaar te
Pfff, de nodige leermomenten zijn weer voorbij gekomen zeg. Graag wil ik in het derde en laatste deel van mijn verslag van de workshop nog even ingaan op de wondbehandeling waarover werd verteld door Jos en natuurlijk het praktijkgedeelte.
2 reacties
Dit moet een leerrijke dag geweest zijn!!
Wat ik wel niet altijd begrijp is het volgende: Ik lees van in diverse lectuur dat de staartvin groot moet zijn m.b.t. de groei en dat ook de staartaanzet breed moet zijn… Dit vind ik vreemd aangezien de grote van de staartvin vaak omgekeerd evenredig is met de breedte van de staartaanzet… Ook hoor ik vaak(veelal van aziatische hobbyisten) dat zij er specifiek op letten dat de staartvin niet te groot is, sommigen knippen zelfs de staartvin bij om de staartbreedte beter te laten ontwikkelen…
Hiervan hoorde ik nog niet eerder moet ik bekennen Steven, dat vinnen worden bijgeknipt om de breedte te laten ontwikkelen. Wanneer ik dit logisch beredeneer kan het zijn dat men dit doet zodat de vis in kwestie geen lange slagen met zijn staart kan maken. Door de korte slagen kan het zijn dat het spierweefsel dat dichterbij de staartvin ligt zich beter zal ontwikkelen.
Wanneer je er verder over nadenkt dan begrijp je ook dat de staartvin weer terug zal groeien. Dit proces kost energie, energie die de vis in dien gevalle dus niet anders kan benutten. Het knippen van de staartvin is voorts niet logisch omdat je geen garantie hebt dat deze even mooi weer terug zal groeien. En stel je eens een mooie grote volle Koi voor met en relatief korte/ kleine staartvin, de balans is dan volledig weg en er is ook geen enkele Japanse kweker die dit, naar mijn weten, toepast.
Waarom zou je door menselijk, intensief en high risk beïnvloeding proberen de Koi te manipuleren, wanneer je ook simpelweg ouderdieren kunt gebruiken die van nature over dit kenmerk beschikken. het is ook niet waar dat de breedte van de staartaanzet omgekeerd evenredig is met de grote van de staartvin, doch je hebt gelijk wanneer je bedoelt dat de staartaanzet optisch smaller zal lijken bij een grote staartvin door de lengte die aan het geheel wordt gegeven.
Wanneer je meningen en ervaringen hebt van die Aziatische hobbyisten vernemen we ze graag.