Slepen op de Yoshikigoi Farm
Nu is het de beurt aan ons om een mudpound af te vissen. Terwijl ik Bram, in vol ornaat met zijn Dainichi zwembroek, al vol zelfvertrouwen af zie stappen op het sleepnet dat door Seph te water wordt gelaten, moet ik, terwijl ik kijk naar de Showa en Utsuri die op nog van niet weten wat hen te wachten staat, nog eens geeuwen, een persoonlijk trekje dat ik altijd heb wanneer ik iets zenuwachtig ben. Het is ook best spannend, voor het eerst een mudpound afslepen. Het is een heel karwei en je wilt het natuurlijk wel goed doen, want laat je er vissen onder door of overheen, dan kun je nogmaals van vooraf aan beginnen. Wat ook niet onbelangrijk is, is respect voor het net. Klinkt stom, maar deze handgemaakte netten met een behoorlijke omvang kosten toch al snel een rooitje. Dom aan het net sjorren is er dus niet bij en vooraleer e gaan slepen zal eerst de nodige beschouwing moeten worden gekortwiekt. Spannend is het ook omdat je niet weet wat je naar boven haalt. Je bent natuurlijk vreselijk nieuwschierig naar welke vissen er uit het groene water aan de oppervlakte zullen komen. Afijn, als ik dan ook de klei tussen mijn tenen geperst voel kan het beginnen…
Nadat we het net tactisch uit de bowl in het water hebben gelegd, dat alleen maar kan door het net er ook op een systematische wijze in te doen, legt Seph mij de eerste keer eens uit hoe ik dit het beste aan kan pakken. Natuurlijk had Bram mij mondeling al het een en ander aangepraat en het duurde dan ook niet lang voordat ik het onder de knie had. Voor het hanteren van een sleepnet bestaat geen vaste handleiding en dat is ook niet mogelijk. Het hangt er een beetje van af. Hoe glad, stijl en hoog is de kade? Hoeveel en wat voor begroeing is er en hoe warm of koud is het water? Soms is het beter om de loodlijn de lange zijde van het net waaraan om de zoveel centimeter lood zit zodat deze op de bodem blijft, met de voet op de plaats te houden zodat je kunt staan en soms kun je beter gehurkt door de vijver sluipen met de loodlijn in de hand. Bij elke mudpound moet je dit even weer opnieuw aftasten. Ik probeer het eerst staand met de voet zoals Ernst mij adviseert. Dit gaat prima merk ik de eerste meters. Bram is al bijna halverwege zie ik vanuit mijn ooghoeken, maar ik laat me niet opjagen en doe het liever eerst goed en dan snel. Je ziet dat het net langzaam in een boog wordt getrokken waarbij de loodlijn over de bodem wordt getrokken en de drijverslijn, de bovenste lange zijde van het net waaraan de drijvers zijn bevestigd, sleep je als het ware mee over het wateroppervlak. Op deze manier worden de vissen ingesloten en gedwongen gedreven naar waar jij het net begeleid.
Zo dicht mogelijk langs de beschoeïng gaan het gestaag naar achteren. Het een behoorlijke lengte aan net wat je achter je aansleept (vandaar ook de naam sleepnet 😉 ) en dat kun je ook wel degelijk voelen aan de weerstand die alles behalve gering is. Niet enkel om deze reden gelast ik halverwege de mudpound een korte stop in. Ik neem even de gelegenheid om bewust op te nemen en te bevatten dat ik tot aan mijn knieën in de klei sta en mezelf subtiel sta te wurgen aan een net in de brandende zon in Polen om enkele Koi te vangen. Heerlijk! Dit is mag dan wel werk heten, maar het is voor mij, en ook voor Bram, puur genot. Daar waar ik eerder nog dacht dat de badstoffen bandana van Marudoh meer voor het authentieke gevoel om mijn hoofd was gebonden, zullen er langzaam mar zeker toch enige zweetdruppels in op worden gevangen. Als we verder naar achter geraken, bemerk je dat de Koi dondersbest weten wat hen te wachten staat. Zoals een ieder die zich in het nauw gedreven voelt, zoekt ook de Showa en Utsuri die deze vijver rijk is, naar een uitweg. Terwijl ik zo dicht mogelijk langs de rand ga met de loodlijn, waarbij ik mijn staande positie inmiddels heb verruild voor een gehurkte, zie ik de kleine Koi al vlak bij mij zitten. ‘Ja, met z’n allen durven jullie wel’, zeg ik nog. Ze zoeken naar een ‘Get out of Jail free card’, maar die kanskaart, zouden ze van mij niet krijgen vandaag. Het verdere verloop van het afslepen gebeurd dan ook iets anders. Bij elke stap die ik naar achteren neem, til ik mijn voet hoog op om deze vervolgens luidruchtig in het water te doen neerkomen om de vissen te verjagen. Na twee stappen besluipt mij de gedachte dat ik op deze wijze wel erg veel weg moet hebben van een japanse sumoworstelaar en na vijf, waarbij de Koi steeds brutaler lijken te worden en daarmee mijn bewegingen letterlijk en figuurlijk steeds spetterender worden, begint het steeds meer weg te hebben van een paringsdans.
Op de drijvers van de loodlijn verschijnen voortdurend kikkers, die ook liever vrij dan gevangen zijn. Dit is natuurlijk niet wenselijk, omdat ze door hun gewicht de drijvers ietwat onderdrukken waardoor er vissen over het net kunnen zwemmen. Als we de overzijde hebben bereikt, is het zaak de loodlijn op de wal te krijgen en vervolgens het net gestaag binnen te halen. Hierbij moet het net wel omhoog worden gehouden, zodat er geen Koi over het net kunnen springen, want nu er geen mogelijkheid meer is om langs de zijden te ontsnappen, zullen ze deze weg verkiezen. Vervolgens werken we langzaam naar elkaar toe tot de loodlijn in het midden aan de oppervlakte verschijnt. Nu wordt het net opgezet met palen die in de bodem worden gestoken zodat het gevinde geen kant meer uit kan. De mudpound is afgevangen. Natuurlijk poseren we even met onze eerste vangst. Werkelijk formidabel om te zien hoe die massa langzaam naar boven komt en de schimmen veranderen in herkenbare patronen. De kleur en pigemntatie is goed en ook het formaat, al is ze zeer uiteenlopend, is door de lijn heen uitstekend. Wat me opvalt is dat er een redelijk aantal goede Hi Utsuri tussen zitten en ook en aantal leuke Showa geeft acte de pressance. Verder blijkt een aantal ogenschijnlijke kohaku, toch nog showa te zijn. Dit valt in deze maat goed te herkennen aan het onderliggende zwart aan de uiteinden van de kieuwdeksels omdat hier de huid het dunst is. Een showa is een zwarte Koi terwijl een Kohaku een witte Koi is, in deze kleine kenmerken verraad de dief zich.
Een heel gekrioel in het net, maar ook nog veel groen, erg veel kikkervisjes en kikkers, maar ook veel drijfgroen. Om de vissen zo schoon mogelijk te kunnen vangen zonder een halve koisok vol met eendenkroost te sjouwen, wordt dit eerst verwijderd. De mate van eendenkroost, maar vooral van kikkervisjes en kikkers verschijnt erg veel per vijver. Als ik overigens kikkervisjes benoem, dan zijn dit niet de minuscule versies zoals wij die kennen. De kikkers hier worden eerst megagrote kikkervissen, die daarna poten krijgen. Als laatste valt hun staart af en kruipen ze aan wal. Vooral Marco is niet erg gecharmeerd van deze glibberig dikke kikkerdikkoppen die ook allerminst aangenaam aanvoelen. Toch is dit relatief gezien een graag geziene gast. We hebben vijvers afgevist waar meer bootsmannetjes (rugzwemmers of waterbijen) dan koi in zat. Ook een grote soort levende wandelende tak, de geelgerande watertor en enorme libellelarven worden meermaals geconstateerd in het net. Deze rovers bijten echt letterlijk gaten in de Koi. De biodiversiteit is dus groot, maar zeker niet gewenst.
De volgende vijver die we afvissen en meteen naast de vorige ligt, kent duidelijk een heel andere bodemlaag. Ik voel weer dezelfde spanning als bij de eerste. Wat komt er naar boven, hoe zien ze eruit en hoeveel zijn het er? Deze spanning beaamt een ieder aanwezig, is blijvend. “Nu heb je nog enkel vijvers afgevist die voor jou nieuw zijn, maar stel je voor dat je straks terug zou komen om een vijver af te visen waarvan je al één of twee selecties hebt gedaan en je weet dat die ene tancho of die ene vierstapskohaku erbij zit”, zo spreekt Jos tot mijn verbeelding. Zo had ik het nog eens niet bekeken. Het lijkt wel een verslaving op deze manier… maar wel een verrekte gezonde! De klei op de bodem is hier vele malen meer aanwezig en dat valt te bemerken. Om maar langzaam achteruit te komen moeten we flink kracht zetten om de loodlijn door het klei op de bodem te trekken. De sages en mythes van mannen met armen als boomstronken die het in een handdrukgevecht afleggen tegen een iele Japanner nemen hierbij realistische vormen aan. Stel je voor dat je dit ieder jaar een duizend keren per jaar doet op nog grotere vijvers met nog grotere netten… Wat nou Pindakaas?!