Gebruik van “dood hout” in Bonsai.
De acteurs in deze blog:
“Jin” dit is een dorre tak of top.
“Shari” is een gebleekt deel van een stam.
“Saba-miki” is een Bonsai met een holle stam.
Om een Bonsai een “geleefde/oude” uitstraling te geven, is een van de technieken het maken van “dood-hout”.
Deze techniek wordt niet vaak toegepast bij loofbomen, alhoewel dit fenomeen wel in de natuur voorkomt, echter bij Juniperus soorten, wordt deze techniek wel vaak toegepast. Maar ook bij naaldbomen zoals de Pinus, is het een dankbare manier om de boom ouder te laten lijken.
Maar ook als oplossing voor een boom die naar verhouding te lang is.
De “Jin” bevind zich dan in de top. (Zie ook foto Goshin)
De dode en vaak witte takken aan Bonsai , de “Jins” geven aan dat de storm of bliksem deze waarschijnlijk hebben vernield, en waar zon, wind en droogte, deze tot waardige sculpturen heeft gepolijst.
Vooral bij Bonsai die als “wind-gestriemd” zijn gestyled, (Fukinagashi), versterkt een Jin die tegen de wind in gepositioneerd is, de illusie van de windrichting.
Door van een tak die de functie van Jin gaat vervullen al het loof te verwijderen, de bast met een Jin-tang te kneuzen, en uiteindelijk het schors eraf te schillen, is de start gemaakt.
Hierna kan de tak meteen worden “verouderd” door er met een concaaf tang enkele knipjes te maken in de lengte richting aan het uiteinde van de tak, dan “repen hout” van de tak weg trekken/rollen in de richting van de houtnerf.
Het deel op de stam van de boom dat is ontdaan van schors, heet “Shari” en kan zelfs doorlopen tot aan de Jin, het met elkaar verbinden van Jins door middel van Shari kan een het dramatische effect versterken.
Zou men deze Shari verder gaan uithollen dan spreekt men van Saba-miki. Saba-miki verteld de toeschouwer dat ooit in het (niet makkelijke) leven van de boom, de bliksem is in geslagen, waar de sporen nog nadrukkelijk aanwezig zijn.
Het uithollen van de stam, maar ook het vormen van de Jin, doet men met gutsen
of met een elektrische frees.
Het nadeel van een frees is dat de kans bestaat dat de houtnerf, wordt “doorgefreesd” zodat die in de loop van tijd gaat los laten/breken, het natuurlijke effect verdwijnt dan. Met een guts is daar minder kans op, omdat deze vaak met de richting van de houtnerf mee gebruikt worden, en de houtnerven niet doorsnijd.
We laten de tak, of Shari enkele weken indrogen, en conserveren hem met “JinSeal”, een zwavelhoudende oplossing,
die ervoor zorgt dat de Jin niet gaat rotten, en dat deze een witte kleur krijgt.