Het was de kwekers van Dainichi Koi farm al enigzins doorgeschermerd tijdens onze verslaggeving van deze kinderen van de slager, maar ook nu zijn het weer lachende gezichten die zich geconcentreerd buigen over het jonge geweld. Vandaag visten we nog eens een vijver af die deze slagerszonen en dochters behelst om ze te selecteren. Het gaat eigenlijk echt helemaal niet vervelen en alhoewel ik met de Holland Koi Show natuurlijk wel rustig weer af kon kicken, denk ik met weemoed terug aan ook deze dag. Nu nog even senbetsu dus en ik was toch aardig verrast door hetgeen Shigeru mij wist te vertellen…
‘Tussen de tateshita vinden ze dus regelmatig nog tategoi‘
Butcher is een nieuw ouderdier waar dit jaar voor het eerst mee werd gekweekt. Het kan zomaar eens zo zijn dat een Koi met een redelijk verwachtingspatroon voor de toekomst zich later alsnog ontpopt. De nakomelingen van deze vrouwelijk oyagoi zijn best aardig te noemen en als ik Shigeru vraag hoe hij er over denkt dan zegt hij lachend: ‘Butcher’s good!’ En meer hoef je eigenlijk ook niet horen van een vent als Shigeru-san. Maar natuurlijk vroeg ik nog wel even door.
De reden waarom het er zo goed uit ziet is voornamelijk de luster of glans die hij aanwezig ziet op de kleine showa. Dit benoemt hij dan ook meermaals. Ook spreekt hij van ‘many orange’. Daarmee bedoelt hij dat er relatief gezien al; pigment in de Koi aanwezig is op deze leeftijd die later zal zorgen voor een goede beni. De partner van Butcher die deze kweek mogelijk maakte is een nakomeling van Seyuri (links). Zoals je kan zien is dit een Kindai Showa, een showa met veel meer witte huid dan de klassieke showa en dat zorgt er voor dat er ook bij deze nakomelingen aardig wat Kindai nakomelingen zit. Niet verkeerd vind ik zelf want een mooie Kindai kan mij wel betoveren. Het moeilijke hiervan is dat het wit ook echt spierwit moet zijn. Wat deze kweek eigenlijk nog specialer maakt is dat het niet alleen de eerste keer is dat er met het ouderdier Butcher wordt gekweekt, maar ook is het de eerste keer voor de Dainichi Koi farm dat zij kweken met een mannelijke afstammeling van Seyuri. Zeker een kweek om te volgen dus…
Dainichi selecteert eerst de tategoi, de koi met de allerbeste potentie uit. Deze komen in het eerste vat en gaan sowiezo de mudpound weer in.  Daarna wordt de tateshita, of ook wel middle class geselecteerd. Deze worden meestal binnen gehouden voor de verkoop, hetgeen niet wil betekenen dat deze vissen van slechte kwaliteit zijn, integendeel. Shigeru-san laat me een visje zien en legt uit: “Je ziet dat dit visje er nu heel erg donker uit ziet, maar het komt regelmatig voor dat er toch nog wat sumi wegtrekt en shiroji doorkomt en ook zien we nog wel eens wat beni vanachter het sumi te voorschijn komen. En dan is de vis opeens wel een oprechte tategoi.”  Dat is wel een verassing zeg. Tussen de tateshita vinden ze dus regelmatig nog tategoi. Shigeru-san legt dan verder uit dat ze dit voorheen nooit controleerden en op die manier toch aardig wat potentie de farm zagen verlaten, daar waar deze eigenlijk nog gewoon in de mudpound hoorde. Nu doen ze het dus wel zegt Shigeru, maar nu ik weet hoe druk ze het hier hebben, vraag ik me af of ze er altijd wel aan toen komen. Goed opgelet dus voor de dealers die dainichi bezoeken. En het is ook onwaarschijnlijk dat Dainichi de enige is die dit overkomt. Nu de verklaring van Naomi Campbell is weerlegd en diamanten van Afrika out of the question zij is het misschien in Japan waar je nog zomaar eens een ruwe diamant tussen de kolen kunt vinden.
IEn dan mag ik dan eindelijk zelf de senbetsu proberen. Lees alles over deze unieke ervaring op KoiQuest, stay tuned!