Tweederangs rood als raadgever
Imperfectie is de sleutel naar de ware schoonheid in een Koi. Perfectie bestaat immers niet in onze hobby en daar waar een Koi dit utopie nadert, zal deze verre van betaalbaar zijn. Anders dan de filosofische vraagstelling van wat een perfecte Koi is, kunnen we wel heel eenduidig zijn in de imperfecties of schoonheidsfoutjes die onze Koi kunnen vertonen. Niban hi is het fenomeen dat ik met jullie bespreekbaar wil maken vandaag.
Tweederangs
Dit kenmerk laat zich vrij simpel uitleggen. Waar ‘hi‘ als het Japanse equivalent van de kleur rood nagenoeg geen verdere uitleg behoeft, kunnen we ‘niban’ in lettergrepen uiteen nemen om de identiteit van dit begrip bloot te leggen. Als we dan kijken naar ‘ni’ op zich gaat er wellicht een lampje branden. Het is namelijk niet alleen de schreeuw van de ridders van John Cleese in zijn Quest for the Holy Grail, maar ook het Japanse woord voor het telwoord ’twee’ (2). ‘Ban’ betekent op haar beurt ‘nummer’ en samen vormen ze het rangtelwoord ’tweede’. Op dezelfde manier betekent ichi-ban ‘eerste’, een woord dat ook door Japanse kwekers wordt gebezigd om aan te geven dat het de eerste selectie betreft (ichiban senbetsu) of dat je te maken hebt met hun nummer 1 Koi. In dit geval heeft niban, klaarblijkelijk niet te verwarren met ‘nidan‘ dat ’tweestaps’ betekent, betrekking op het hi. De vertaling laat zich nu ook niet meer raden en we hebben te maken met tweederangs rood, dat we ook wel secundair hi noemen.
Secundair hi
Nu we weten wat het betekent kunnen we gaan kijken naar wat het inhoudt, waar slaat het nu eigenlijk op, dat secundaire hi en hoe kunnen we dat herkennen? Zoals bij alle zelfstandig naamwoorden waar het woord tweederangs aan vooraf gaat, zegt het ook nu niet veel goeds over het rood. Niban hi geeft aan waar het gaat om slecht hi, rood pigment dat niet voldoende intensiteit heeft om tot het patroon te worden gerekend en zich hiervan onmiskenbaar onderscheid in kwaliteit. We kunnen het waarnemen als een vaal oranje gloed terwijl het daadwerkelijke stappenpatroon meer helder en meestal intenser van kleur is. Dit kan zich voordoen omdat het pigment, dat huist in zogenaamde chromatoforen zich niet bevindt in de gewenste en/of voldoende huidlagen of de pigmentkorrels niet voldoende aanwezig zijn om de cel te vullen. Het lastige van Niban hi is dat het zich pas later in de ontwikkeling laat zien en dus niet altijd bij aankoop zichtbaar is.
Uitzaaiingen
De sectie waarop we dit fenomeen zich het meest geopenbaard zien het, is het staartdeel van de Koi. We zien dan een bleekrode of vaag oranje patroon, dat hoe klein ook, toch meestal enorm in het oog springt en de briljantie van het daadwerkelijke patroon flink bezoedeld. Niban hi beperkt zich niet alleen tot het staartdeel, maar verschijnt ook op de rest van de Koi en wel veelal meteen achter de patronen (kiwa) en minder vaak ook in het gebied meteen voor de patronen (sashi). Het lijkt hiermee dan ook een genetische fout te zijn dat je nog het beste kunt omschrijven als een uitzaaiing van erythroforen (cellen die rode pigmentkorrels bevatten). Om deze reden is het een fout met maar heel weinig kans op herstel. Bij Showa kun je de hoop nog wel eens vestigen op overschaduwend zwart in de toekomst. Ik heb wel eens Koi gekocht met dit kenmerk, omdat ik dacht dat dit wel bij zou gaan trekken, maar het mocht in meerdere gevallen niet zo zijn.
Watch the sashi
Wil je de kans op niban hi zoveel mogelijk beperken, let er dan bij de aankoop goed op dat het kiwa niet te slordig en het sashi niet te breed is. Een sashi van meer dan twee schubben breed, geeft een grotere kans op het ontwikkelen van secundaire hi. Verder is het zaak om zoveel mogelijk de kwaliteit van het rood te leren onderkennen voor een langdurige schoonheid van het hi-kleed en daarmee de kans op niban hi te verkleinen. Let goed op het staartdeel. Hier zal een eventueel verval van het rood het eerst waarneembaar worden, zo leerde ik onlangs nog van Mike Harvey tijdens het judge seminar op de HKS.
Vierkleur
Maar het begrip niban hi is helaas niet zo rechtlijnig meer zoals tot hier leek. Want, er zijn meerdere soorten niban of secundair hi dat eigenlijk gewoon het verzamelwoord is geworden voor al het hi dat niet van primaire kwaliteit is. Tot op heden is hierin nog nooit een openlijk onderscheid in gemaakt, terwijl dit wel degelijk zou moeten naar mijn mening. Hierdoor zijn er namelijk veel tegenstrijdigheden te vinden op het internet. Naast het niban hi zoals vernoemd, kennen we namelijk ook een tijdelijke vorm en dat maakt wel degelijk verschil! Zo heb ik in mijn eigen collectie een Showa gehad van de Sekiguchi Koi Farm. Deze Showa begon na twee jaar wel erg veel secundair hi te vertonen dat zich vooral langs de zijkanten onder de lateraallijn en op het hoofd liet zien en in mindere mate rondom de patronen. De eerst zo mooie driekleur was een vierkleur geworden en er was nog weinig over van de schoonheid die mij voor het visje deed vallen bij aankoop. Ik heb de vis dat jaar gebowld voor een geïnteresseerde die er vanaf zag voor een paar tientjes. Het daarop volgende jaar was al het secundair hi weg getrokken; het shiroji (witte huid) zuiverwit en de patronen strakker dan ooit afgetekend en won dezelfde Showa een prijs op een show!
Zweet
De kleur op onze Koi is eigenlijk een continu proces, waarbij het pigment voortdurend wordt uitgezweet. Dit verklaart ook waarom een Koi, die je na enige tijd dood tussen je waterplanten vind, kleurloos lijkt en je moeite hebt te herkennen om welke Koi je nu moet rouwen. De pigmentcellen moeten door dit continue proces ook voortdurend gevoed worden. Hierin voorziet het water door opgeloste mineralen en calcium (GH), voeding en algen. Er zijn ook stoffen die de rode kleur sterk bevorderen zoals caroteen en spirulina die we met name in populaire kleurvoeders vinden. Door de opname van deze kleuradditieven kan het rood zich beter manifesteren en dat zien we graag, maar zoals met alles geldt ook hier; ‘Waar geen matigheid wordt betracht…’ Het gevolg is dat de pigmentcel tot aan het randje gevuld wordt en uiteindelijk overstroomt. Het te veel aan deze rode kleurstof wordt vervolgens opgevangen door andere cellen elders in het lichaam.
Zolang de Koi kleuradditieven toegediend blijft krijgen, zal het dit secundair hi zich kunnen blijven uiten
Hierdoor verschijnt een rode gloed in sommige schubben en wel op die plaatsen waar de Koi genetische aanleg heeft om het rode pigment vast te houden. Dat is vaak tussen de bestaande patronen of op het hoofd. En, omdat de Asagi genetisch aan de basis ligt van de meeste variëteiten, onder de lateraallijn of zijlijnorgaan. Toch zijn deze pigmentcellen door de selectieve kweek niet meer voor deze taak ingericht en deze kunnen dit rode pigment dan ook slecht vasthouden. Zolang de Koi kleuradditieven toegediend blijft krijgen, zal het dit secundair hi zich kunnen blijven uiten, maar wordt de bron weggenomen dan zal het ook relatief vlug het lichaam van de Koi verlaten en zal het ongewenste rood, het secundaire- of niban hi, verdwijnen! Helaas heb ik hier geen goede foto van. Zodra ik deze wel heb, zal ik deze erbij plaatsen.
Sanban Hi
Dit geeft een heel andere kijk op de Koi in kwestie. Waar de Koi bij de ene vorm sterk in kwaliteit en waarde lijkt te dalen, is dit bij de tweede vorm dus zeker geen feit en is de kans op herstel ongeveer 80 procent groter! Dit kan je enerzijds doen boffen doordat je een ogenschijnlijk matige Koi aankoopt, die zich vervolgens ontpopt tot een kampioen, maar veel meer wil ik jullie er hiermee van behoeden dat je voor grof geld een Koi koopt omdat jij (of de verkoper) denkt dat het wel goed zal komen, waarna je deze miskoop langzaamaan zult gaan realiseren. Het besef van dit onderscheid tussen genetisch aangelegd niban hi en biologisch gecreëerd niban hi kan je enorm helpen in het selecteren en aankopen van Koi. Het gaat me te ver om hiervoor een nieuwe benaming in het leven te roepen als sanban hi of tertiair rood; dat is niet aan ons en zie ik tevens als tak van sport in kwaliteitsherkenning. Het is leuk te dagdromen over het ondefinieerbare begrip van een perfecte Koi, maar je merkt dat het veel leerzamer is de tekortkomingen te onderzoeken. Je leert veel meer van de slechtere exemplaren dan van de goede! Wanneer we nu terugkomen op het filosofische aspect; dan is het de vraag welke koi nu waardevoller is… die ene ogenschijnlijk ‘perfecte’ Koi of toch die andere met haar ‘moedervlek’…