Ik nam de vis meteen mee. Ik had zelf een constructie gemaakt van isolatiefolie en een pvc frame om de vijver te overkappen en verwarmde met een 2kw heater wat bij. Ik was er vanaf het begin af aan al trots op. Ik wilde zo graag al zo een mooie draak bezitten. De vis bleek al snel een goede eter en dat is fijn. Dat witte neusje dat naar bovenkomt, rustig hapt en vervolgens weer met een bloedgang naar de diepte vertrekt, want zo was ie dan weer wel, het is een olijke verschijning, ondanks de serieuze uitstraling van het zwart met wit.
Dit is waar het begon…
In 2008 aangekocht bij KoiCentrum Noord te Groningen, op tweede kerstdag welteverstaan. Toen juist de kachel kapot was gegaan bij Luc Alkema, liet ik me verwarmen door de schoonheid van een tweetal schone Kumonryu die in dat najaar waren aangekocht door de dealer bij de kweker Masaki. Ik had de vis gezien op het internet. Samen met nog een andere Kumonryu waren ze met z’n tweeën en verbleven in een verwarmde bak op de zaak in Groningen.
Mijn wederhelft was er niet van op de hoogte dat ik van plan was om serieus naar een Kumonryu te gaan kijken. Dat had ik niet verteld. Het duurde niet lang of ik stond al boven het bakje te zoeken naar die donkere wolken tegen een helder witte hemel. ‘Daar gaat er eentje… en daar die andere’ Luc, de eigenaar van de zaak, vervoegde zich al snel bij me en begon meteen te vertellen hoe hij de visjes heeft kunnen bemachtigen bij Masaki, tezamen met enige tosai asagi met een goede potentie. Geïntrigeerd door onder andere de rijke symboliek van de Kumonryu was ik al snel verdiept in de schoonheid ervan.
Helaas moest hij mij vertellen dat één van de twee reeds was verkocht.  Dat liet mij dus nog weinig keus. Nadat ik vroeg of we het visje konden gaan bowlen bestuurde ik de Koi eens. Het eerste wat me opviel waren de enorme vinnen. Zowel de borstvinnen als de staartvin waren reusachtig en het tweede dat me opviel was een nogal spitse neus. Die liep na de ogen nog zover door, waardoor het hoofd in zijn geheel wat smal aandeed. Als prachtige compensator beschikte de Koi wel al over een mooi Motoguru, een kenmerk dat voor de Kumonryu geen must is, maar wel erg mooi kan zijn.
‘Alleen spierwit blijft spierwit; heel roomwit blijft roomwit of wordt lichtblauw; Lichtblauw tot blauw wordt zwart’
Ik vroeg de dealer om de reeds verkochte vis eveneens aan de bowl toe te voegen. Ook al was dit exemplaar reeds verkocht. Een soortgelijke Koi geeft je de mogelijkheid wat vergelijkingsmateriaal in het zichtveld te hebben, waardoor je de schoonheid van het andere exemplaar beter kunt begrijpen en relativeren. Het voorkomt dat je je blind staart.
Ik begreep meteen waarom degene die mij voor was geweest, voor het andere exemplaar was gegaan. De vis had duidelijk meer volume in de body en had al een ‘volwassener’ patroon. Desalniettemin selecteerde ik mijn Kumonryu op basis van zijn witte huid. Nu zul je denken dat het juist de zwarte kleur is die er echt toe doet, maar het tegendeel is waar. In beginsel kun je er van uitgaan dat wanneer je jonge Kumonryu selecteert, dat al het aoji, de blauwe ondergrond, die zichtbaar onder de witte huid ligt, volledig door zal komen en zich zal gaan ontwikkelen tot volledig doorgekomen sumi. Des te witter de huid al op jonge leeftijd (tosai), des te groter is de kans dat dit ook daadwerkelijk wit zal blijven. Een crème kleur is al niet te vertrouwen, in ons Neerlands, relatief gezien, hardere wateren, krijgt het potentiele sumi alle kans van slagen de oppervlakte te bereiken. De beste kumonryu zijn al jong zo helder mogelijk. Alleen spierwit blijft spierwit; heel roomwit blijft roomwit of wordt lichtblauw; lichtblauw tot blauw wordt zwart. Het exemplaar dat ik koos was net iets sterker op het shiroji (witte huid), maar veel verschil zat er niet in. Op de foto’s zie je duidelijk dat het visje sedert de aankoop in Japan al zeker wat blauwer was geworden. Dit Aoji (blauwe basis) kan al een goede indicatie zijn dat ook deze Kumonryu het zwart zal laten prevaleren. Het is een continue strijd tussen de genetische kracht van het sumi en de ontwikkeling van de witte huid (shiroji) naar vervolwassening.
Nooit eerder had ik de mogelijkheid gehad een Kumonryu aan te kopen en gezien het een varieteit is die mij zozeer intrigeert, greep ik mijn kans om deze metastabiele Koi te leren kennen. Ik durfde het aan. Mede om de grote vinnen en de huidkwaliteit zoals je kunt zien aan de kristallen in de huid die je waarneemt als glinsteringen, zoals je kunt zien op de laatste foto. Wat gaat de kleurstelling doen? Zal het sumi domineren of het shiroji dik genoeg worden? Blijft het motoguru en wat gaat er met het neusje gebeuren als de Koi groeit? En wat te denken van de gele kleur van het hoofd?
Als ik eindelijk de beslissing heb gemaakt zie ik mijn wederhelft en zoontje van op dat moment enkele maanden met een blauw neusje bibberen in de loods, maar het water was verwarmd dus de Koi had iig niets te lijden.
< wordt vervolgd>
3 reacties
Hallo Tiebo,
mooi stukje.
Ben erg benieuwd naar de vis nu en wat de lengte is.
De mijne is laatst gemeten 36 cm.
Groeten Harold
Hoi Harold,
De desbetreffende Kumonryu zwemt momenteel bij mij in mijn opgroeibak. Sinds hij (ja een hij) hier zwemt is het Sumi enorm aan het toenemen, ga hem waarschijnlijk naar buiten doen om deze toename te stoppen.
Lengte is nu rond de 42 cm. Ik zal hem binnenkort eens opnieuw op de foto zetten, is echt veranderd sinds eind maart.
Groetjes,
Bram
Hahaha geloof je direct Bram.
De mijne heeft nog een witte rug alleen zo minimaal, maar we wachten af hij veranderd nog steeds van meer zwart nar minder zwart.
Als je het nog niet begrepen had ik ben de persoon die de andere vis had gereserveerd 😉
Groeten Harold