Richard Albertsboer kwam in het kader van zijn opleiding tot jurylid op het idee om tijdens de First ZNA All European NVN Young Holland Koi show in Nijverdal een aantal internationaal gerespecteerde juryleden te laten oordelen over een enkele Taisho Sanshoku – in de volksmond Sanke – uit de klasse Size 4. Echter niet live aan een showvat, maar van foto’s. Zou deze beoordeling afwijken van de uitslag van de show?
Het zijn niet de minsten die hun oordeel in deze mochten vellen; Steve Childers; AKCA-judge (USA), Bernie Woollands; ZNA judge (GBR), Gerard McDonald; ZNA Certified assistent judge (AUS) en René Schoenmaker; ZNA local judge (RSA) werkten mee aan de jurering (René alleen een ranking).
In dit deel de beoordeling van Sanke nummer 1 en Sanke nummer 5. De volgende keer zijn nummers 2, 3 en 4 aan de beurt en volgt tevens de totaal uitslag van de fotobeoordeling.
Om als hobbyist te begrijpen hoe de judges tot hun oordeel komen, is het van groot belang te weten op welke kenmerken de Taisho Sanke beoordeeld wordt. In de basis is de Sanke een witte Koi met een Kohaku patroon dat is aangevuld met lakzwarte sumi-patronen. Naast de body en de huidkwaliteit zullen juryleden letten op:
– Het hi-patroon dient als van een Kohaku te zijn
– Het sumi-patroon is uitgebalancerd over het lichaam en een goed geplaatste sumi-spot op de schouder (kata-sumi) is gewenst
– Liever geen sumi op het hoofd, tenzij het sumi de patronen in balans brengt
– Tejima (zwarte strepen in de borstvin, bij voorkeur 3 stuks) is gewenst
– Hi aanzetten in de vinnen worden niet gewaardeerd
– Ojima (zwarte strepen in de staartvin) wordt niet gewaardeerd.
– Kleuren dienen helder en egaal te zijn.
Met die criteria in het achterhoofd begonnen de judges aan hun beoordeling van onderstaande Sanke.
In dit deel dus de beoordeling van Sanke nummer 1 en Sanke nummer 5. De volgende keer zijn nummers 2, 3 en 4 aan de beurt en volgt tevens de totaal uitslag van de fotobeoordeling.
In de basis is de Sanke een witte Koi met een Kohaku patroon dat is aangevuld met lakzwarte sumi-patronen.
Steve: We zien hier een goede lichaamsbouw met gelijkmatige belijning. Een kleine onevenwichtigheid wat betreft het patroon, omdat het sumi aan de rechterzijde zwaarder is. Het rood is extreem intens, misschien is het zelfs wel “hard beni” welk de tendens heeft om op langere termijn minder stabiel te zijn. Hard beni heeft bijna een paarse basis. Het sumi op deze koi is goed ontwikkeld
maar zal volgens mij nog meer finishen. Ondanks dat het sumi aan één zijde meer ontwikkeld is, is het toch naar achteren toe goed in balans. Het shiroji en de huidkwaliteit lijken mij van een hoge kwaliteit.
Bernie: Behalve een kleine sashi onregelmatigheid op het 2e rode patroon is het Kiwa en Sashi
verder goed, evenals de kwaliteit van het hi. Zoals ook bij koi 2 is het sumi nog niet compleet doorontwikkeld maar is goed van kwaliteit en glossy. Het sumi is meer gesitueerd op de linkerkant
maar is goed verdeeld naar achteren toe. Ik heb deze koi op de eerste plaats gezet.
Gerard: De lichaamsbouw van deze koi is goed maar zou iets meer body kunnen hebben.
Hij / zij zal zo ongeveer 50 cm zijn, daarom had ik liever een meer rondere body gezien op deze koi. De kwaliteit van de huid is goed. Het hi knalt er vanaf, daarbij moet ik opmerken dat het iets te nadrukkelijk aanwezig is. Ik had graag iets meer shiroji gezien vanwege de, evenals het hi, hoge kwaliteit ervan. Het sumi op de schouder is erg goed met sterk en goed kiwa en sashi, maar de rest van het sumi is wat minder en nog niet voldoende ontwikkeld en teveel op één zijde van de koi. De koi
heeft een zeer goed odome. De borstvinnen zijn in de eerste vinstraal iets kort, maar dit is een klein minpuntje, maar het heeft effect op hoe je naar de koi kijkt.
Steve: Koi 5 heeft een andere stijl met zijn stevige sumi markeringen en de grote hoeveelheid kleinere sumi spots verspreid over het lichaam. Dit is op zich niet een probleem, maar geeft de sanke een wat sproeterige uitstraling. Bij een wat meer verfijnd type sanke met een goed evenwichtig sumi patroon zal het minder opvallen maar juist bij deze koi geeft het een rommelig effect. Ook omdat er zo’n verschil is in de grootte van de sumi markeringen. Deze koi is meer van een zijkant gefotografeerd wat het beoordelen van de lichaamsbouw bemoeilijkt. Zover ik kan zien is de lichaamsbouw goed. Het sterk in de borstvinnen aanwezig zijnde sumi vind ik te opzichtig. Maar ik denk dat deze koi het kan hebben. Wat betreft de kwaliteit van het hi, het is niet slecht maar is overall nog niet tot volledige ontwikkeling gekomen. Kijk maar naar het midden van de schubben, daar is het hi dieper van kleur als aan de randen. Dit zou kunnen wijzen op nog niet volledig ontwikkeld hi.
Bernie: Koi 5 is wat mij betreft gelijkwaardig aan koi 4 met dezelfde problemen. Ik kan het mis hebben maar is de staart niet te kort? Ook is de huid erg vlekkerig vooral op het hoofd. Daarentegen is het sumi goed van kwaliteit.
Gerard: Koi 5 is vermoedelijk groter dan de anderen. Zo te zien presenteert hij de beste lichaamsbouw van de groep. Een goede lijn van hoofd tot staart. Hier stopt het voor deze koi. Huidkwaliteit is niet aanwezig en omdat het shiroji een gelige kleur heeft, heeft dat effect op de schoonheid van deze koi. De hi patronen zijn goed in balans en van voldoende kwaliteit, maar zouden nog beter tot hun recht komen als het omringende shiroji beter was geweest van kwaliteit. Het sumi is goed ontwikkeld maar wat zwaar aan de achterzijde. Ook in de staart is teveel sumi aanwezig. (ojima) Ook zien we op de flanken van deze koi veel onontwikkeld sumi zitten. De borstvinnen zijn prachtig van vorm, helaas door het verschil in tejima een beetje uit balans.
Richard Albertsboer, bedankt voor het beschikbaar stellen voor deze informatie.
2 reacties
Een nuttig artikel met de Kika-actie in het vooruitzicht!
Voor de verloting bij de KikaKataCup zal deel 2 gepubliceerd worden. Dan is er dus nog meer referentiemateriaal.