De strategie is duidelijk: we gaan aan de linkerkant van de zaal beginnen en werken dan systematisch alle vats af richting de rechterzijde waar het podium zich bevindt. De major-awards (zoals de Grand Champion, Jumbo Champion, Mature Champion, enz.) zijn namelijk op vrijdag al bepaald en alle Koi die één van deze hoofdprijzen hebben weten te bemachtigen, zijn overgezet naar vats rondom het erepodium. Dat is dus “the-place-to-be” voor de mooiste en beste Koi van de show (lees: van de wereld) en die bewaren we daarom lekker voor het laatst!
Tussendoor doen we ergens een bakkie en bekijken bij wijze van afwisseling de spaarzaam aanwezige stands, waar overigens wél klinkende namen als Konishi, Narita, Sakai en Hikari hun producten of activiteiten promoten.
Bij het eerste vat aangekomen krijg ik het meteen al warm. Dit had ik even niet verwacht zo vlakbij de ingang: een bak van een Isa Showa. Een majesteus dier met een lengte van zo’n 80cm, een prima bouw en een superhuid.
Als dit een voorteken is voor de rest… hebben we een mooie dag voor de boeg!
Na één rij vats bekeken te hebben met zeer behoorljke exemplaren, voornamelijk uit de go-sanke groep belanden we bij de prijswinnende vissen. Prijswinnende? De Koi die we zojuist hebben aanschouwd, hebben dus niet eens een prijs gewonnen? Ik ben daarom erg benieuwd wat we hierna te zien krijgen!
De vats met de winnaars van de “reguliere” prijzen (en dat zijn er nogal wat, want naast de 11 major-awards worden ruim 500 andere prijzen uitgereikt) zijn gemakkelijk herkenbaar door de enorme aantallen certificaten die aan pvc-pijpjes boven de bakken bungelen. Vat na vat worden we geconfronteerd met de meest mooie Koi in alle maten en varieteiten.
Zoals verwacht regeert de go-sankegroep de show, maar ook schitterende Shiro Utsuri, Goshiki en andere varieteiten zijn ruimschoots vertegenwoordigd. Voor ieder wat wils dus…
De showbakken voor de All-Japan worden overigens niet gefilterd en zijn slechts voorzien van een simpel luchtbolletje. Om de waterkwaliteit aanvaardbaar te houden, wordt er ’s morgens en ’s avonds water gewisseld. En mocht er tussentijds tóch een probleem in een vat optreden, staan er een aantal bakken zonder bezetting klaar om de Koi uit het probleemvat op te vangen.
Héél anders dan bij de Nederlandse shows, waar wordt gewerkt met filters of continue verversing om de waterkwaliteit optimaal te houden. Wellicht heeft de relatief lage omgevingstemperatuur er mee te maken dat het allemaal goed gaat? Ik kijk eens om me heen, zie in één oogopslag een dozijn kwekers en andere Koi-deskundigen en besluit me er geen zorgen meer over te maken. Ik ga verder met genieten!
Het valt mij op dat er op de certificaten die veelal met, voor mij althans, onleesbaar Japans schrift beschreven zijn, aardig wat westerse namen staan. De Europeanen zijn ook op deze show goed vertegenwoordigt. Iets wat ook in de zaal merkbaar is: ik zie ondanks de afstand Nederland-Tokyo best veel Britten, Duitsers, Belgen en Nederlanders lopen. Sommigen herkenbaar aan het niet-aziatische uiterlijk, anderen aan de truien of bodywarmers met dealernamen uit onze omgeving er op.
Aziaten zijn er uiteraard volop. Bekende kwekers, dealers en hobbyisten lopen af en aan en ook dát is erg leuk voor de bezoeker van een dergelijke Koishow. Het communiceren met deze kwekers verloopt helaas doorgaans erg lastig, doordat de gemiddelde kweker totaal geen Engels spreekt, een enkeling uitgezonderd. Gelukkig voor mij was daar Paul Ashton, die beter Japans spreekt dan ik Nederlands, dus zodoende kon er toch een klein beetje gecommuniceerd worden. Erg speciaal!