Op 20 januari mocht ik, als groepslid, samen met zes andere adviseurs van Adviesgroep Koi en vijver één dag bijscholing volgen op de WBVR. Een leuke en leerzame dag. Lees hier hoe de dag verliep en wat ze allemaal doen voor onze Koihobby op dit onderzoeksinstituut.
De Wageningen BioVeterinary Research is een instituut van Wageningen University & Research gevestigd in Lelystad. Hier wordt onderzoek gedaan naar visziektes. Naast parasitaire aandoeningen worden ook bacteriologische problemen en virussen onderzocht.
Je kan, als particulier, ook in contact komt met het WBVR. Het is mogelijk om monsters in te sturen voor een diagnose. Een monster kan zijn: een stukje kieuw en/of een stukje nier op >70% ethanol, een beënte agarplaat (verderop meer info hierover) of een levende vis, die bij het onderzoek geëuthanaseerd zal worden.
Het praktisch gedeelte bestaat uit vier onderdelen: Huidafstrijkje, kieuwpreparaat, mestpreparaat en het enten van een agarplaat.
Alle aanwezige adviseurs hebben de Koi University gevolgd of de voorloper in Barneveld. Sommigen zetten zich al jaren in als vrijwilliger bij hobbyisten met problemen. Ervaringsdeskundigen dus.
Dit eenmalige aanbod voor een dag bijscholing werd zeer welkom ontvangen.
Immers werd de bijscholing gegeven door Dr. Ir. Olga L.M. Haenen, grote specialist op het gebied van visziektes.
Helaas mogen we niet alle vaardigheden, die we geleerd hebben, toepassen op Koi bij mensen thuis. Sommige handelingen mogen alleen door een dierenarts worden verricht.
Wel hebben we geleerd, dat je als particulier, of als adviseur van de Adviesgroep, een monster instuurt, waar dit monster dan terecht komt. Daarnaast, niet onbelangrijk, welke methodes het WBVR toepast om tot de juiste diagnose over te gaan.
Om 10:00 uur, na een bak koffie, begonnen we met theorie. In een kleine collegezaal vertelt Olga alles over het laboratorium en de taken van de WBVR. Al snel is de brug naar diagnostiek gelegd van visziektes. Er zijn hier, op het onderzoeksinstituut, veel meer mogelijkheden dan alleen met een microscoop aan een Koivijver staan. Hierdoor komt ook bacteriologie en virologie aan bod. De uitleg over de theorie, met een hoop plaatjes van aandoeningen en de vormen van diagnostiek, is indrukwekkend. Er wordt soms een uitstapje gemaakt naar andere vissoorten, schelp- en schaaldieren. De kennis is hier niet beperkt tot alleen Koi.
Om 12:30 uur is het tijd voor de lunch. Na de lunch komt de praktijk aan bod.
Een agarplaat is een plastic schaaltje met voedingsbodem waar bacteriën op groeien tot een kolonie.
We lopen door het wat verouderde gebouw. Dat durf ik nu wel zeggen, wetende dat ze gaan verhuizen naar een nieuwe locatie. We komen bij het laboratorium uit. We krijgen laarzen aan en witten jassen. De laarzen worden bij binnenkomst ontsmet met natronloog.
Olga heeft voor zieke vissen gezorgd. Het is qua grootte niet helemaal wat we gewend zijn, maar de anatomie is niet veel verschillend van onze geliefde Koi. Het zijn goudvissen, guppen en zwaarddragers.
Het praktisch gedeelte bestaat uit vier onderdelen: Huidafstrijkje, kieuwpreparaat, mestpreparaat en het enten van een agarplaat. Ondanks dat dit clubje al veel ervaring heeft met huidafstrijkjes, valt het met deze kleine visjes tegen. Olga doet het even voor.
De preparaten kunnen we bekijken onder verschillende microscopen. Degenen, die mij kennen, zien mij glunderen bij dergelijke apparatuur. Vooral de Olympus trinoculair, aangesloten op een lcd-scherm is mooi speelgoed. Fijn is dat iedereen mee kan kijken. Ik ga op zoek naar iets wat beweegt. Als het beweegt is het verdacht en zoomen we in. Tot een vergroting van 400x. Bij mijn preparaat van de zwaarddrager is het meteen raak! Het stikt van de Costia. Dit is normaliter de moeilijkste parasiet om te vinden. Echter de hoeveelheid is dermate groot, dat ze niet te missen zijn. Zo struint iedereen zijn preparaten af en wordt er nog wat Costia en witte stip gevonden (soms in het tussenstadium genaamd tomiet).
Als laatste eindigen we met bacteriologisch onderzoek. Met een entoog, een steriel stokje met aan het einde een oog, vang je wat bacteriën door inwendig of uitwendig over de vis te strijken. Daarna strijk je over een agarplaat.
Een agarplaat is een plastic schaaltje met voedingsbodem waar bacteriën op groeien tot een kolonie. Je trekt zigzaggend lange strepen. Hoe vaker je een streep met een nieuwe entoog verdunt, hoe minder bacteriën er op de laatste streep zitten. De bacteriën zijn dan het makkelijkst te determineren later. Determineren betekent vaststellen welke soort het is. Het uitgroeien tot kolonies duurt minimaal 48 uur. De platen worden standaard zeven dagen bebroed bij WBVR. Hierdoor komen ook traag groeiende bacteriën in beeld.
De volgende stap zou zijn om de beste antibiotica vast te stellen met een antibiogram. Helaas is het al snel tijd. Time flies when having fun. We sluiten af met een praatje, overhandiging naslagwerk en certificering.
Meer weten over:
http://www.wur.nl/nl/Expertises-Dienstverlening/Onderzoeksinstituten/Bioveterinary-Research.htm
https://www.wur.nl/nl/Personen/dr.ir.-OLM-Olga-Haenen.htm
http://adviesgroepkoienvijver.nl/
Of lees hier het verslag van Alie de Boer