Wanneer ik dit typ is het alweer maandag, negen uur ’s avonds. We zijn net uit eten geweest, nu even (snel) een verslag schrijven en dan eventueel nog Ojiya in. Gister en vandaag in ieder geval wel enige Koi gezien :).
Bij dag 1 van het reisverslag had ik aangegeven dat we op zondag naar Marudo zouden kunnen gaan. Na een teleurstellend telefoontje kreeg ik te horen dat hij die dag geen tijd zou hebben. Er was namelijk een vergadering van de ZNA ingepland, waardoor Hisashi-san geen tijd had om ons allen op te vangen. Change of plans: dan maar even naar Nishikigoi no Sato, oftewel het welbekende koimuseum. In 2008 was ik er voor het eerst, dit zou de tweede keer worden. Alle Koi die in 2008 nog buiten zwommen, zwommen nu binnen in verband met de kou en hevige sneeuwval. Jammergenoeg zwommen er nu veel Koi die de naam Nishikigoi geen eer aan doen.
Ondanks de andere vele leuke vissen die er zwemmen, vallen de ‘minkukels’ toch wel erg op, en dat is jammer. Wel weer een leuk weetje te weten gekomen. Onze Japanse leraar Naoki-san kwam namelijk tot de ontdekking dat de Kanji van Asagi niet als Asagi, maar als Asaki wordt geschreven. Asagi hadden vroeger namelijk een gele buik, welke na selectief kweken in oranje tot rood is veranderd.
Voor de rest is de info welke in het museum aanwezig is wel leuk om door te lezen, maar is niet erg uitgebreid. Ook wordt het houden van Koi in aquaria gestimuleerd. Ondanks de kleine leefomgeving is het natuurlijk wel mogelijk om Koi in een aquarium te houden, maar om dit nu te promoten is ook weer iets teveel van het goede. Enkele oude foto’s tijdens werkzaamheden op verschillende koifarms in Japan deden overigens wel erg veel goed. Vooral één bepaalde foto, waarbij Kazutoshi en Hisashi Hirasawa (vader en zoon Marudo) in hun jonge jaren samen met echtgenotes de sembetsu aan het verrichten zijn. De polyester bak en de sembetsu-methode op de foto zijn precies hetzelfde als nu gehanteerd wordt op de Marudo Yorijo.
Na het bezoek aan het koimuseum nog even wat inkopen gedaan bij de supermarkt en wat gaan eten bij de plaatselijke Mosburger (dit is een Japanse Mcdonalds op kleine schaal) ging iedereen terug naar het hotel om weer even op kracht te komen. Behalve ik, want ik ging namelijk naar Miyakoya, een winkel voor koibenodigdheden. Ik was er al wel enkele keren geweest, maar dat was dan met de auto vanuit het huis van Marudo. Lopend vanaf het hotel in Ojiya (ik ben eigenlijk helemaal niet bekend met het centrum van Ojiya) was ik al snel verdwaald. Ik had gelukkig wel bij het koimuseum gevraagd waar Miyakoya zich bevindt en kreeg daarbij een kaart met daarop de plek van de winkel getekend. Al verkeeerd lopende besloot ik om een 7 Eleven (seven eleven is een kleine supermarkt) te bezoeken om te vragen waar ik mij bevond. Niet echt de goede kant op, kwam ik achter, een man wijzende naar een totaal andere plek op de kaart. Hmmm, liften dan maar, dacht ik bij mezelf… “Hicchihaiku, onegaishimasu!” (zou ik een lift mogen alstublieft?). “Ok, dai jobu desu (ok, geen probleem) en hup daar werd ik dan afgezet bij de winkel. De rit duurde overigens maar net 5 minuten… de schaal op de kaart lijkt het allemaal veel groter vermoeden…
Bij Miyakoya enkele sembetsu netjes gekocht en daarnaast ook enkele Nishikigoi Guide’s. Een Breeder Guide is een boekje waarin alle kwekers staan. Erg handig boekje met daarin contactgegevens van de kwekerij, zijn specialiteiten en een kaartje waarop de kwekerij zich bevindt. Na de aankoop wilde ik Miyakoya-san vertellen dat ik al liftende gekomen was, nog geen 10 minuten later stond ik alweer op de stoep voor het hotel… Gastvrij hè, die Japanners 🙂
’s Avonds nog uitgebreid gegeten en daarna maar weer de karaokebars bezoeken. In een van de kroegen kwam ik een oude bekende tegen, een werknemer van Aoki. Hij had al gehoord dat ik in Japan was en dat ik snel bij ze langs zou komen… humor! Net als Marudo was Aoki bij dezelfde vergadering aanwezig, vandaar.
In een andere karaokebar kwamen we Taro-san van de Kataoka Koi Farm tegen. Na een telefoontje kwamen er voor mij twee hele bekende personen binnen, namelijk Tomohiro en Shigenori (respectievelijk werknemer en de jongste zoon van Marudo). Dat was weer een heel prettig weerzien. Mooiste is nog dat ik Tomo heb verslagen met een potje armdrukken, terwijl hij mij altijd de pan inhakte. Ik weet niet of het aan een rustperiode van 7 maanden heeft gelegen (zolang ben ik weggeweest uit Japan en heb sindsdien daar ook geen sleepnet meer getrokken), of dat hij misschien een biertje teveel op had. De reden doet er niet toe, ik kan hem (waarschijnlijk tot een volgend potje armdrukken) gek maken met het feit dat iik hem heb verslagen.
Na een korte nachtrust was het dan eindelijk zover: tijd om de kwekers te gaan bezoeken!