Als wetenschapper kom je nog eens ergens. Zo kreeg ik onlangs de kans om samen met een collega een maand naar Japan te gaan om in Tokio een wetenschappelijke studie uit te voeren. Dit in samenwerking met de wetenschappers van het ziekenhuis aldaar. Japan, het land van de rijzende zon en natuurlijk onze zo geliefde Koi.
Het was een fantastische ervaring om in Tokio te zijn en om daar te werken. We werden door onze Japanse collegae met open armen ontvangen. Wat me tijdens het samenwerken is opgevallen is dat Japanners erg gedisciplineerd, beleefd en respectvol zijn. Wat misschien een nadeel hiervan is, is dat ze niet zo snel direct hun mening zullen geven en zullen aangeven wanneer ze het ergens niet mee eens zijn. Dat maakt het soms wel eens moeilijk om een open discussie aan te gaan. Desalnietemin was de samenwerking erg goed. We maakten lange dagen, iets wat de Japanners niet vreemd is, en kregen in de toch relatief korte periode een heleboel werk verzet.
Buiten het werk probeerden we zoveel mogelijk te genieten van Tokio. Omdat we in een hotel overnachtten, waren we genoodzaakt elke avond uit eten te gaan. Wat natuurlijk niet bepaald een straf is in Japan. Nadeel is alleen dat bijna geen Japanner Engels spreekt, wat de communicatie wel lastig maakt. Ons Japans was namelijk ook niet echt om over naar huis te schrijven. Gelukkig bleken alle menu-kaarten in de kleine, simpelere restaurants afbeeldingen van de gerechten te bevatten en konden we aanwijzen wat we wilden bestellen. Over het algemeen pakte dat wel goed uit, hoewel ik ook wel eens een avondje op rantsoen heb gezeten omdat er een miscommunicatie met de ober was. Nadeel van de chique Japanse restaurants was dat de menukaarten in het Japans en zonder afbeeldingen waren. Over het algemeen gold, des te minder afbeeldingen des te beter het restaurant. Gelukkig werden we door onze collegae op een avond uitgenodigd om bij een goed Japans restaurant te gaan eten. Het diner bestond uit meerdere gangen en die waren werkelijk een kunststukje. Ook het servies waarop werd geserveerd was afgestemd op het gerecht. Het meest uitdagende was een gerookte vis die in zijn geheel (dus met kop, staart en organen) werd opgediend. Ooit wel eens een vis gefileerd met stokjes?
In de weekenden hingen we een beetje de tourist uit en bezochten we alle grote tempels, de grote stadscentra met enorme verlichte reclames, het drukste kruispunt ter wereld en de parken waarin je heerlijk kunt ontsnappen aan de enorme drukte. Vanwege de hoge temperatuur (35 graden Celcius) en hoge luchtvochtigheid (80%) was het soms wel even afzien en was het heerlijk om in de airco achter een ice-coffee te gaan zitten. Naast het genieten van de stad was het ook leuk om eens even een dagje de stad uit te gaan en te genieten van de bergen even ten oosten van Tokio (Mt. Takao) en in de omgeving van Nikko. De tempels en watervallen bij Nikko waren eveneens geweldig om te zien.
Overal in Tokio waar ik ben geweest heb ik als vanzelfsprekend ook gekeken of er mooie Koi rondzwommen. Mijn zoektocht was echter teleurstellend. De Koi die ik vond in de parken in Tokio waren leuk om te zien, maar zeker niet van goede kwaliteit. Ook kwam ik er achter dat de gemiddelde inwoner van Tokio niet zo veel weet van Koi. Toen ik de wetenschappers in Tokio een foto van de Koi in onze vijver liet zien was de reactie: ‘you must be a very rich girl’. Helaas is dat niet het geval en blijkbaar is het houden van Koi niet weggelegd voor de Japanner met een gemiddeld inkomen.
Na een maand was het weer tijd om naar huis te gaan. In het vliegtuig terug genoot ik nog even na van Tokio, de Japanse cultuur, het eten, de Japanse gastvrijheid en het erg leuke bezoek aan Koi kweker Dainichi. Dainichi…? O ja, ik ben tussendoor ook nog eventjes bij Bram op bezoek geweest die daar natuurlijk een aantal maanden verblijft. Hoe die ervaring was? Dat kunnen jullie lezen in een volgende blog…
1 reactie
Hallo Janine,
Zo te lezen heb je een geweldige tijd gehad. Herinneringen komen bij mij weer op. Tokyo is echt geweldig.
Dank je, dat je de ervaringen met ons wilde delen.
Groetjes,
Ingo