Afgelopen zaterdag was alweer de vijfde dag van de uitgebreide cursus visziekten in Barneveld. Dit betekent dat de cursus inmiddels alweer halverwege is en er na dag vijf nog maar drie cursusdagen te volgen zullen zijn.
Dag vijf stond vooral in het teken van de algemene medicijnleer, gericht op de vraag: Niet of wel behandelen? Zoals in mijn samenvatting van Dag 4 al te lezen was, is hiervoor eerst een uitgebreide diagnose nodig. Wanneer men middels de diagnose kan stellen dat een behandeling benodigd is om de vis weer gezond te krijgen, is het nodig om te weten welke medicijnen werken tegen de ziekteverwekker en hoe dit medicijn het beste toegediend kan worden. Daarnaast moet men zich altijd afvragen hoe vaak, hoe lang en in welke mate het middel toegevoegd kan worden en of hier nog risico’s aan verbonden zijn.
Er zijn, algemeen gesproken, drie manieren om medicatie bij vissen toe te passen: lokaal (wond- en waterbehandeling), oraal (= via de bek, medicatie in voeding) en parenteraal (= alles wat per injectienaald wordt toegediend). Lokale behandeling kan kort (enkele minuten) tot lang (dagen) worden toegepast in bijv. een quarantainebak. Deze toediening leidt tot effect op de buitenkant van de vis. Een lokale behandeling kan bestaan uit de behandeling van de hele vijver (dit wordt afgeraden in verband met de aantasting van het ‘leven’ in de vijver, het filter en eventueel planten), behandeling in een quarantainebak, kort bad met medicatie in hoge concentratie en wondbehandeling. Deze behandelingen hebben alleen invloed op uitwendige ziekteverwekkers bij de Koi en zullen niet het lichaam van de vis ingaan.
Het gevaar van medicijngebruik bij Koi spitst zich toe op de volgende punten: sommige medicatie is gewoon giftig en zal naast het uitroeien van de ziekteverwekkers ook de Koi zelf verzwakken. Daarnaast tasten deze middelen ook het leefmilieu van de Koi zelf aan, waardoor het filter (de bacteriën) aangetast wordt en hierdoor de waterkwaliteit achter uit kan gaan. Er kan bij gebruik van antibioitica ook antibiotica(AB)resistentie worden opgebouwd. AB-resistentie kan ontstaan door te lage dosering van het AB, het niet afmaken van de AB-kuur of het veelvuldig toepassen van AB. Bij een volgende infectie kan een bepaalde antibioticakuur dus niet meer aanslaan, waardoor de ziekteverwekkers niet uitgeroeid worden en de Koi op deze manier ziek blijft.
‘Sommige medicatie is gewoon giftig’
Resistentie kan trouwens ook via bacteriën worden ovegebracht middels sexuele voortplanting. Ziekteverwekkers van bacteriële afkomst die na bijv. een niet goed uitgevoerde antibiotica-kuur in leven blijven (en dus resistenter zijn geworden tegen dit AB), deze resistentie doorgeven aan andere bacteriën. Dit euvel kan zelfs tussen verschillende bacteriesoorten plaatsvinden.