Wat mag er sowieso niet in je water zitten?
Niet alleen onze Koi stellen hoge eisen aan de waterkwaliteit, bij RO installaties is dit nog veel belangrijker. Het ontbreken van adequate wateranalyse kan worden beschouwd als autorijden met de ogen dicht. Je weet dat het mis zal gaan, je weet alleen nog niet hoe snel.

Niet of, maar wanneer het verkeerd zal gaan is de vraagstelling
Inmiddels hebben we hopelijk allemaal wel door dat RO de fijnste vorm van fysische filtratie is en hoe fijn RO kan zijn ten opzichte van de andere membraanfiltratietechnieken. Op het werk krijg ik nagenoeg dagelijks diverse wateranalyses onder de neus gedrukt met als vraag om hier een RO – installatie bij te ontwerpen en indien het voedingswater nog niet geschikt is, hoe de voorzuivering eruit moet komen te zien. Circa 90% van de problemen die bij RO kunnen ontstaan zijn te wijten aan een niet correct functionerende voorbehandeling. Voordat we in de voorbehandeling duiken, gaan we nu eerst eens even kijken welke eisen worden gesteld aan het RO voedingswater.
Wat mag er sowieso niet in het water zitten?
Als je artikelen leest over RO en Koi die zijn geschreven in het Verenigd Koninkrijk of de Verenigde Staten, dan is vrij chloor natuurlijk een inkoppertje. Chloor is een krachtig oxidator waarbij een enkel chloor molecuul (Cl2) middels toevoeging van twee elektronen wordt gereduceerd naar twee chloride-ionen (2 Cl–). Raad eens waar die elektronen vandaan komen…. Juist, het RO membraan. Vrij chloor kan een RO membraan snel degraderen naar een spiraal gewonden UF membraan en daar hadden we die dure membranen niet voor gekocht nietwaar?! De zouten zullen dan vrolijk door het membraan heen fietsen. Om deze reden wordt vaak gebruik gemaakt van actief kool als electronen leverancier, waardoor het vrije chloor onschadelijk wordt gemaakt.

Een andere oplossing die wordt toegepast binnen de proces industrie is die van natriumbisulfiet toevoeging. De bisulfiet is een in water oplosbaar goedje dat werkt als zuurstof scavenger om normaliter membranen op te kunnen slaan, zonder groei van zuurstofminnende bacteriën. Daar het als electron donor fungeert is het ook geschikt om chloor onschadelijk te maken, voordat het water naar de RO wordt gesuppleerd. Een polysulfon membraan, zeg maar de moderne membranen, kunnen 200 tot 1000 uur worden blootgesteld aan een chloorconcentratie van 1 mg/l voordat ze echt stuk gaan. We noemen dit ook wel 200 tot 1000 ppm uur. Persoonlijk zou ik nooit de randjes opzoeken, dus altijd gehalten lager dan 0,1 mg/l aan vrij chloor, maar dat is techneut eigen.
Slaapwater
In ons Nederlandse kraantjeswater wordt al tijden geen chloor meer toegepast, aangezien chloor en organisch materiaal reageren tot trihalomethanen. Te denken valt aan stofjes zoals chloroform, welke als potentieel kanker verwekkend wordt beschouwd. Op tv worden flink wat ontvoeringen van knappe vrouwen verricht met dit middel, aangezien het een verdovende stof is. Bij het drinken van m’n gechloreerde koffie in Engeland viel ik overigens niet in slaap hoor.

Een tweede dooddoener is olie en vet. Deze stoffen worden aan het membraan geadsorbeerd met verstopping tot gevolg. Deze kunnen van het membraan verwijderd worden middels een alkalische reiniging, mits de vervuiling er niet te lang op heeft gezeten.
Bronwater als RO voedingswater
Voor de bronwatergebruikers onder ons wordt het bij RO ook opletten, aangezien opgelost ijzer door contact met zuurstof van tweewaardig ijzer naar driewaardig ijzer wordt geoxideerd. Geoxideerd ijzer doet de membranen snel dichtslaan en een reiniging met zoutzuur is dan benodigd. Tweewaardig ijzer mag over de membranen gelaten worden tot een gehalte van 4 mg/l bij een pH lager dan 6 en een zuurstofgehalte van kleiner dan 0,5 mg/l. Het gehalte aan driewaardig ijzer mag niet hoger liggen dan 0,05 mg/l en deze waarde is overigens ook voor mangaan en aluminium van toepassing.

De samenhang van stoffen beoordelen is essentieel
IJzer of mangaan gecombineerd met silica is nog slechter, aangezien bijvoorbeeld ijzersilicaten eerder een colloïde zullen vormen, dan wanneer ijzer zonder silica aanwezig zou zijn. Een colloïde is een heel klein deeltje dat groter is dan een ion of molecuul en een lading heeft. Dit komt omdat de lading versus oppervlakte verhouding groter wordt naarmate een deeltje kleiner wordt. Aangezien colloïden tussen de 10-9 tot 10-6 meter groot zijn, hebben colloïden van dezelfde soort ook dezelfde lading en stoten ze elkaar af. Hierdoor blijven ze in suspensie, denk maar bijvoorbeeld eens aan melk. Melk blijft troebel en vormt geen klonters, mits het natuurlijk nog houdbaar is hé. Colloiden kunnen net als onopgeloste stoffen zonder lading de RO membranen verstoppen met alle negatieve gevolgen van dien.
De volgende blog duiken we verder in de boeiende wereld van het RO voedingswater en komen we erachter wat de Silt Density Index nu precies betekent en hoe het met kalk zit.
Stay tuned!