Is het u ook opgevallen dat de kwaliteit van de koi de laatste jaren met sprongen vooruit is gegaan? Ik zag laatst een ongeveer vijfentwintig jaar oude foto van de toenmalige Japanse Grand Champion. Je zou er nu niet eens een blik op werpen als het dier nu in een gemiddelde verkoopbak bij het tuincentrum op de hoek rond zou zwemmen. Dit gegeven maakt het, dat ik zo benieuwd ben naar hoe onze juwelen er over pakweg nog eens twintig jaar bij zullen zwemmen. Ik ben ervan overtuigd dat de “vooruitgang†alleen maar sneller zal gaan. Zeker nu we door genetische manipulatie in staat zijn om de “natuur†meer en meer naar eigen hand te zetten. Perfecte Tancho’s waarvan de stip met een passer lijkt te zijn geplaatst. Utsuri’s met een wiskundig bepaalde vlakverdelingen. Koi in pasteltinten of koi die in het donker oplichten met neon reclameletters. Kameleonkoi die zich moeiteloos naar de stemming van het baasje kleuren. Zweefalg- en nitraatvretende koi. Koi met dubbele staarten die door een hoepeltje kunnen springen en luchtademende koi die je gerust een uurtje op schoot kunt nemen. Waar houdt het op? De vraag is of het de hobby er leuker op maakt. Elke koi is per definitie een Tategoi, waarvan de ontwikkeling griezelig nauwkeurig vaststaat. Het gevaar van eenheidsworst loert om de hoek. Een unieke koi, mooi door zijn lelijkheid, vind je niet meer. Je kunt je alleen nog onderscheiden wanneer je een koi hebt van een nieuwe variëteit met een laag serienummer. Alle vissen in die variëteit zien er immers exact hetzelfde uit. Of denkt u dat het in het traditionele Japan niet zo’n vaart zal lopen?